Een aantal ‘weetjes’
- Elk paard heeft wormen
- Ook een paard zonder weidegang is besmet
- Resistentie betekent dat een bepaald wormmiddel niet meer werkt tegen een bepaalde worm
- Er zijn vele soorten wormmiddelen en vele soorten wormen
- Een advies over ontwormen is altijd maatwerk
- Mestonderzoek kan in de “meeste” gevallen informatie geven over de mate van besmetting
- Ontwormadministratie bijhouden en nauwkeurig doseren
Soorten wormen
Veulenworm
De veulenworm (Strongyloidus westeri) kan zorgen voor (acute) diarree, vermagering, koorts en zelfs sterfte bij veulens van enkele weken tot enkele maanden oud. Wanneer de veulens enkele maanden oud zijn, hebben ze een goede immuniteit tegen deze worm opgebouwd en laten geen verschijnselen meer zien. Als veulens wel verschijnselen vertonen, bijvoorbeeld diarree, kan mestonderzoek uitwijzen of dit door de veulenworm komt. Bij bedrijven waar een besmetting met de veulenworm vaker voorkomt kan het een mogelijkheid zijn om de merrie twee weken voor het veulenen te ontwormen en te zorgen voor een schone stal. Niet alle wormmiddelen zijn geschikt voor veulens!
Kleine strongyliden
Kleine strongyliden ook wel bekend als de rode bloedworm (Cyathostominae) wordt vooral gezien in de winter en vroege voorjaar bij jonge paarden van 1-3 jaar oud. De opgenomen larven van de rode bloedworm kunnen zich innestelen in het slijmvlies van de dikke en blindedarm en daar in ‘rust’ gaan. Als de larven weer uit slijmlaag kruipen, ontstaan vaak ziekteverschijnselen. Verschijnselen als vermageren, verminderde eetlust, dorre ruige vacht, uitdroging, koorts (als gevolg van secundaire infecties), diarree en/of koliek kan duiden op een besmetting. De rode bloedworm vormt een groot probleem binnen de paardenwereld. Het is zinvol om mestonderzoek te laten doen op eieren van de rode bloedworm.
Grote strongyliden (Strongylus vulgaris)
De larven van deze worm kruipen, na opname via de mond, via de darmwand naar de bloedvaatjes van de darmen. Tegen de bloedstroom in kruipen ze naar de grote slagader die in het scheil loopt waar het darmpakket van een paard aan het dak van de buikholte is opgehangen. Door beschadiging van de kleine maar ook grote bloedvaten kan een paard ernstige koliekverschijnselen krijgen ten gevolge van een infectie. Deze infecties komen gelukkig bijna niet meer voor en vormen een minder groot probleem dan vroeger.
Spoelwormen
Spoelwormen (Parascaris equorum) groeien tot wel 50 cm lang. Voornamelijk veulens hebben er last van. Verschijnselen kunnen zijn een dor haarkleed, dikke buik, hoesten en neusuitvloeiing (ten gevolge van de trektocht van de larven). Door hun grootte en aantal kan scheuren van de darmwand optreden.
Lintworm
De lintworm (Anoplochephala perfoliata) komt het paard binnen met behulp van een mijt, die tijdens het grazen wordt opgenomen. De kop zuigt zich vast aan de darmwand en produceert daarachter steeds meer delen of geledingen genoemd. Meestal lokaliseert de lintworm zich op de overgang van dunne naar dikke darm en kan daar voor ernstige problemen zorgen waardoor uiteindelijk koliek kan ontstaan. De geledingen kunt u soms als witte snippers in de mest aantreffen. Over het algemeen is een lintworm besmetting moeilijk te ontdekken wegens het onregelmatig uitscheiden van eitjes in de mest.
Paardenhorzel
De horzelvlieg legt de bekende gelige eitjes vastgeplakt aan de paardenvacht. Deze worden omdat ze jeuken door het paard opgelikt. Ze ontwikkelen zich in het slijmvlies van de maag tot grote donkerbruine larven. Deze kunnen dan de maagwand beschadigen.
Aarsmade
De aarsmade legt eitjes rond de anus die jeuk veroorzaken. Hierdoor gaat het paard schuren met zijn achterste. De staart ziet er dan hetzelfde uit als bij staart en maneneczeem. Paarden van alle leeftijden kunnen aarsmades hebben.
Bekende wormmiddelen
Benzamidazol verbindingen
Oud middel wat weer meer in gebruik is wegens resistentie bij ivermectine. In verleden veel resistentie bij benzamidazol, maar omdat het lang minder gebruikt is, is dit waarschijnlijk afgenomen.
Pyrantel
Korte werkingsduur en niet werkzaam tegen horzellarven en ingekapselde strongyliden. Ivermectine meest gebruikte wormmiddel, ook tegen horzellarven werkzaam. Sinds kort is er resistentie waargenomen.
Moxidectine
Behoort tot dezelfde familie als de ivermectine, maar is sterker en langer werkzaam. Dringt ook de darmwand in wat belangrijk is bij de rode worm. LET OP: niet gebruiken bij veulens tot vier maanden leeftijd en nauwkeurig doseren.
Praziquantel
Werkzaam tegen lintworm. Meest gebruikte toedieningsvorm is pasta. Maar er zijn tegenwoordig ook tabletten (tegen lintworm).
Behandeling
- Alle paarden moeten regelmatig ontwormd worden variërend van een interval van 6 weken tot 16 weken. Dit interval is afhankelijk van de besmettingsgraad (mestonderzoek!), bezettingsgraad en het gebruikte middel.
- Drachtige merries op de dag van veulenen behandelen.
- Het veulen rond 10e levensdag ontwormen, daarna moeder en veulen iedere vijf weken behandelen.
- Alle aanwezige paarden tegelijk behandelen.
- Nieuwe paarden bij aankomst ontwormen en pas na enkele dagen bij de groep introduceren.
- Tegen lintworm één tot twee keer per jaar ontwormen.
- Najaar in ieder geval tegen de horzellarve ontwormen en in januari/februari tegen de rode worm.
Preventie en tips
- Ontwormen voor weidegang.
- Gras in warme periode kort maaien.
- Vermijd hoge bezetting (niet teveel paarden bij elkaar op een te kleine weide).
- 2x per week mest opruimen uit weide (zeer belangrijk maar tegenwoordig helaas steeds minder gedaan!).
- Iedere dag mest verwijderen uit stal.
- Laat regelmatig door uw dierenarts mestonderzoek doen. Dit mag ook een mestmengmonster (klein beetje is genoeg) zijn van maximaal 5 bij elkaar lopende paarden.
- Verwijder de (gelige) horzeleitjes regelmatig bij uw paard met speciaal mesje of sponsje.
Mestonderzoek
Er zijn verschillende redenen om mestonderzoek te doen. Mestonderzoek kan ingezet worden om te bepalen of het nodig is om te ontwormen. Een andere reden om mestonderzoek te doen is om de werkzaamheid van het ontwormingsmiddel te controleren, of er voldoende reductie is verkregen in het aantal wormeieren in de mest. Het is dus belangrijk om aan te geven wat de reden is van het mestonderzoek. Naast de reden kan de assistente die de mest in ontvangst neemt ook vragen stellen over de leeftijd van het paard, of het een individueel of groepsmestmonster betreft, wanneer en met welk middel het paard voor het laatst ontwormd is en of er klachten spelen bij het paard.
Mestmonsters kunt u langsbrengen op de praktijk van maandag tot en met vrijdag. Belangrijk is hierbij dat het gaat om:
- Verse mest.
- Minimaal een eetlepel vol.
- Indien mengmonster, dan maximaal van vijf paarden per mengmonster
De uitslag van het mestonderzoek wordt dan telefonisch met u besproken en u kunt de uitslag per mail ontvangen. Tevens wordt er altijd gecontroleerd op aanwezigheid van zand of andere opvallende dingen. Een controle mestmonster dient op 14 dagen na de ontworming te worden ingeleverd.
Behandeling
Aan de hand van de uitslag van mestonderzoek kan er worden gekozen om een paard wel of niet te ontwormen. U krijgt een passend ontwormadvies voor uw paard.
Achtergrond receptuurplicht sinds 2008
Paarden vallen op basis van de Europese wetgeving onder de voedselproducerende dieren. De EU wil een betere controle op het toedienen van diergeneesmiddelen ter bescherming van de consument. Ten tweede wordt er via het invoeren van de Receptuurplicht voor wormmiddelen gestreefd om de ontwikkeling van resistentie tegen deze middelen aan banden te leggen.
Wij hebben dus als dierenarts een plicht om zodanig voor te schrijven en te behandelen dat schematisch ontwormen verandert in strategisch ontwormen. Dit houdt in dat de dierenarts goed op de hoogte moet zijn van de situatie op uw stal of weide en zicht moet hebben op de mate en de aard van de besmetting. Dit is nu zijn/haar wettelijke plicht en hij/zij wordt hierop gecontroleerd en ter verantwoording geroepen.
Betekenis voor u als eigenaar
Afhankelijk van de leeftijd van de dieren, individuele gevoeligheid, infectiedruk op de weide, voorgeschiedenis, aankoop van nieuwe dieren, grootte van het bedrijf etc., zal een ontwormadvies voor uw paarden opgesteld en regelmatig bijgestuurd worden. Hierbij hoort mestonderzoek op wormeieren. Schroom niet om telefonisch overleg te plegen met de dierenarts. Gebruikt u voor uw beeldvorming ook de beslisboom op www.parasietenwijzer.nl, opgesteld door de Faculteit Diergeneeskunde te Utrecht. Zeer gebruiksvriendelijk en verhelderend!
Preventie en tips
- Gras in warme periode kort maaien.
- Vermijd hoge bezetting (niet te veel paarden bij elkaar op een te kleine weide).
- Twee keer per week mest opruimen uit weide; zeer belangrijk maar tegenwoordig helaas steeds minder gedaan!
- Iedere dag mest verwijderen uit stal.
- Laat regelmatig door uw dierenarts mestonderzoek doen. Dit mag ook een mengmestmonster zijn van maximaal vijf bij elkaar lopende paarden.
- Verwijder de (gelige) horzeleitjes regelmatig bij uw paard met speciaal mesje of sponsje.