Het wilde Europese konijn
Er bestaan 80 verschillende soorten hazen en konijnen. Het Europese wilde konijn (Oryctolagus cuniculus) is waarschijnlijk de voorouder geweest van onze huiskonijnen. Het wilde konijn is van nature een groepsdier. Hier hoort een goede ontwikkeling van het gedrag en de sociale rangorde bij. Interessant is dat huiskonijnen in gedrag niet zoveel verschillen van wilde konijnen. Het Europese wilde konijn staat bekend om het graven van uitgebreide netwerken van tunnels. Zo’n tunnelnetwerk kan door grote groepen konijnen gebruikt worden. Binnen deze groep bestaan vaak nog subgroepjes van 2 tot 8 dieren die een hechtere band onderhouden. Bij konijnen heerst er binnen de groep een dominantie rangorde. Een dominant mannetje is de baas, overige konijnen zijn verdeeld in een bepaalde rangorde, waarbij tussen 2 individuen altijd 1 het meest dominant is en de ander onderdanig. Hoe hoger een konijn in de rangorde staat, hoe meer voordelen het ondervind. Zo heeft een dominant konijn meer en makkelijker toegang tot eten, veiligheid van groepsgenoten en partners. Konijnen doen van alles samen, zoals eten, drinken, slapen, wassen en spelen. Desondanks heeft ieder konijn in het tunnelnetwerk een kamer voor zichzelf, om zich terug te kunnen trekken.
Communicatie van het konijn
Lichaamstaal en geluiden
Lichaamstaal is een belangrijke manier van communicatie, hiervoor gebruiken konijnen de stand van oren, staart, lichaam en poten. Het konijn heeft grote, duidelijk zichtbare en relatief goed spier-aangestuurde oren. De stand van hun oren kan iets vertellen over hoe een konijn zich voelt. Een konijn dat zijn oren omhoog en naar voren gericht heeft is meestal nieuwsgierig en/of tevreden. Een voorbeeld van ander gedrag dat een konijn kan laten zien is de “binky” ofwel het vreugde sprongetje. Ook bij de voortplanting spelen bepaalde gedragingen bij baltsgedrag een rol, zoals rondjes rennen. Wanneer een konijn een mogelijk gevaar waarneemt kan het gaan stampen met de achterpoten als teken van waarschuwing of angst. Een andere manier van communicatie is geluid. Konijnen gebruiken weinig geluiden. Een voorbeeld van een geluid dat konijnen kunnen maken is het zachtjes klappertanden waarmee ze tevredenheid aangeven.
Geur
Een belangrijk deel van de communicatie tussen konijnen vindt plaats via bepaalde geurstoffen. Deze stoffen kunnen allerlei verschillende aanwijzingen geven, zo kunnen ze informatie geven over leeftijd, geslacht, groepslid, stress, frustratie, roofdier, voortplantingsstadium, plek in de rangorde en het territorium. Vaak zijn deze geursignalen diersoortspecifiek.
Het buitenkonijn
Wanneer konijnen buiten gehouden worden is het belangrijk dat ze toegang hebben tot een plek die hen tegen natte en koude weersomstandigheden beschermt. Dit kan in de vorm van een hok met een dikke laag bedding zoals stro ter isolatie. Eventueel kan een op veilige manier opgehangen warmtelamp ook uitkomst bieden in geval van extreme kou. Tegen de wind is het belangrijk dat er in dit hok geen kieren of gaten in zitten aan de windkant. In vooral de zomer is het ook belangrijk dat de konijnen toegang hebben tot schaduw en een koele plek als het buiten warm en zonnig is. Het hok kan in de zomer beter in de schaduw gezet worden.
Naast bescherming tegen weersomstandigheden, is het ook belangrijk dat het hok geen kapotte onderdelen, scherpe randen of uitstekende schroeven/spijkers. Konijnen kunnen zich hieraan bezeren of hierdoor ontsnappen. Ook de ondergrond waarop het konijn gehouden wordt is belangrijk, een te groot stuk ruwe ondergrond (zoals tegels) geeft risico op het ontwikkelen van zoolzweren en ligplekken op de hakken en voetzolen (bumble foot). Het is daarom goed om dit regelmatig bij het konijn te controleren.
Een konijn dat buiten gehouden wordt zal na de zomer een wintervacht ontwikkelen.
Het binnenkonijn
Het is belangrijk dat het hok geen kapotte onderdelen, scherpe randen of uitstekende schroeven/spijkers. Konijnen kunnen zich hieraan bezeren of hierdoor ontsnappen. Daarnaast moet het konijnenhok niet in de tocht, direct naast een verwarming of in de volle zon staan. Het is handig om het hok op een plek te zetten waar het goed schoon en overzichtelijk gehouden kan worden. Als konijnen binnenshuis gehouden worden is het extra belangrijk dat ze een rustige plek hebben om zich terug te trekken, waar ze niet gestoord worden door andere huisdieren en mensen. Binnenkonijnen zijn gewend aan de temperaturen binnenshuis. Als een binnenkonijn over gaat naar buitenhuisvesting, is het dan ook belangrijk dat dit voor het einde van de zomer gebeurd. Op die manier krijgt het konijn de mogelijkheid om een wintervacht te ontwikkelen in het najaar.
Huisvesting
Hokken met verschillende etages en trappetjes zijn niet geschikt voor oude konijnen, grote konijnen en konijnen die moeilijk kunnen lopen.
De grootte die een konijnen verblijf moet hebben is afhankelijk van verschillende factoren. Zo kunnen konijnen gehouden worden met of zonder permanente toegang tot een ren of uitloop. Daarnaast is ook de grootte van het konijn belangrijk om rekening mee te houden. Een dwergkonijn heeft een minder groot hok nodig dan een Vlaamse reus.
Als 2 konijnen een paar uur per dag toegang hebben tot een ren of uitloop dan kunnen de volgende maten voor het basisverblijf aangehouden worden volgens het LICG: 160x60x50cm (dwergkonijn – tot 1,7kg); 220x80x60cm (klein konijn – 1,7-3kg); 250x90x70cm (middelgroot konijn – 3-5kg); 300x100x80cm (groot konijn – voor elke kilo meer dan 5kg 25cm langer en 5cm hoger).
Voor de ren of uitloop waar de 2 konijnen een paar uur per dag toegang tot hebben kan volgens het LICG aangehouden worden: 4m2 (dwergkonijn – tot 1,7kg); 5m2 (klein konijn – 1,7-3kg); 6m2 (middelgroot konijn – 3-5kg); 7m2 (groot konijn – voor elke kilo meer dan 5kg 1m2 groter).
Als 2 konijnen permanent toegang hebben tot een ren of uitloop dan kunnen de volgende maten voor het basisverblijf aangehouden worden volgens het LICG: 120x60x50cm (dwergkonijn – tot 1,7kg); 160x80x60cm (klein konijn – 1,7-3kg); 180x90x70cm (middelgroot konijn – 3-5kg); 21x100x80cm (groot konijn – voor elke kilo meer dan 5kg 15cm langer en 5cm hoger).
Voor de ren of uitloop waar de 2 konijnen permanent toegang tot hebben kan volgens het LICG aangehouden worden: 5m2 (dwergkonijn – tot 1,7kg); 7m2 (klein konijn – 1,7-3kg); 8,5m2 (middelgroot konijn – 3-5kg); 10m2 (groot konijn – voor elke kilo meer dan 5kg 1m2 groter).
Voor meer informatie over de huisvesting en de maten voor de huisvesting van konijnen kunt u terecht op de website van het Landelijk Informatie Centrum voor Gezelschapsdieren (LICG).
Bronnenlijst
(King, 1956; Bays, Lightfoot & Mayer, 2006; Wilson & Reeder, 2005)
(King, 1956; Bays, Lightfoot & Mayer, 2006; Vastrade, 1986)
(Buseth & Saunders, 2015)
(Buseth & Saunders, 2014; Bays, Lightfoot & Mayer, 2006; Bradley, 2001)
(Bays, Lightfoot & Mayer, 2006; Buseth & Saunders, (2014); Doty, 1986)
(LICG)