De cavia
Er zijn verschillende ondersoorten wilde cavia’s. Cavia’s leven in het wild in kleine groepen die bestaan uit 1 mannelijk dier en meerdere vrouwelijke dieren. Zo’n groep varieert van 5 tot 10 dieren in totaal. Binnen de groep heerst een dominantie hiërarchie. Hierbij is er 1 dominant mannetje en 1 dominant vrouwtje binnen de groep. In tegenstelling tot het konijn, graven cavia’s niet zelf hun holen. Ze maken gebruik van natuurlijk aanwezige schuilplekken zoals rotsen of houtwallen. Cavia’s zijn van nature dus echte groepsdieren. Uit onderzoek is bovendien gebleken dat de cavia’s die wij als huisdier houden, meer sociaal gedrag en minder agressie laten zien dan de wilde cavia’s.
Geuren
Communicatie tussen cavia’s onderling vind onder andere plaats via bepaalde geurstoffen (feromonen). Deze stoffen kunnen informatie bevatten over bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, identiteit, roofdier, seksuele/hormonale cyclus, diersoort, submissie/dominantie & territorium.
Geluiden
Een andere manier van communicatie is doormiddel van geluid. Cavia’s staan bekend om hun luide fluitende geluiden in afwachting van voeren of hun favoriete gezelschap. Een ander geluid is de hoge piepende schreeuw, dit geluid maken ze vooral in situaties van ernstige pijn en/of angst. Net als konijnen kunnen cavia’s het klapperen van hun tanden gebruiken, maar dan betekend het bij hen een waarschuwing of dreiging, bijvoorbeeld vlak voor een aanval. Een ander voorbeeld is het grommen/knorren, wat konijnen doen bij irritatie of angst. De grom/knor bij de cavia kent echter meerdere varianten; een diepe grom (paringsgeluiden man) en een zacht knorren (expressie van blijheid/tevredenheid) of het hard grommen (angst/opwinding).
Huisvesting binnen en buiten
Cavia’s kunnen zowel binnen als buiten gehouden worden. Cavia’s die buiten gehouden worden zullen in het najaar een dikkere vacht ontwikkelen. Als cavia’s buiten gehouden worden is het van belang dat ze toegang hebben tot een soort binnen verblijf/schuilhok dat hen beschermt tegen koude, natte en warme weersomstandigheden. Dit schuilhok moet daarom water en wind dicht zijn, en mag niet in de volle zon staan. Een goede ventilatie in dit schuilhok is van belang om condens en een te hoge luchtvochtigheid te voorkomen. De luchtwegen van cavia’s zijn namelijk erg gevoelig voor een hoge luchtvochtigheid en stof. Een dikke laag droge bodembedekking kan zorgen voor extra comfort en isolatie. Als de cavia’s binnen gehouden worden dan is het belangrijk dat het hok niet in de tocht, direct naast een verwarmingsbron of in de volle zon staat.
Cavia’s zijn vluchtdieren, het is daarom belangrijk dat er in het (schuil)hok en in de ren voldoende mogelijkheden zijn om in te schuilen. Zoals ze in het wild schuilen in rotsformaties en houtwallen. Aangezien cavia’s in groepen leven, en er dus volop sociaal gedrag en onderlinge interacties plaats vinden, is het belangrijk dat de cavia’s elkaar kunnen ontwijken. Toegang tot meerdere schuilplekken en per schuilplek meer dan 1 ingang maakt dit mogelijk. Het is ook aan te bevelen om meerdere eet/drinkbakjes of drinkflessen te hebben, zo kan een dominante cavia niet andere cavia’s de toegang tot drinken ontzeggen.
Voor 2 cavia’s wordt een verblijf van minimaal 0,9m2 aangeraden volgens het LICG. Voor elke cavia extra moet het verblijf 0,3m2 groter zijn. Het hok van een cavia hoeft niet heel hoog te zijn, omdat cavia’s niet springen of klimmen. Een hoogte van maximaal 50cm is daardoor voldoende. In sommige verblijven wordt met meerdere verdiepingen gewerkt, het is hierbij belangrijk dat dit op een veilige manier gedaan wordt. De cavia’s moeten bijvoorbeeld niet van zo’n verdieping af kunnen vallen. Één van de verdiepingen van het verblijf moet minimaal 120x60 zijn om aan de minimale geadviseerde verblijfsgrootte te komen.
licg.nl - Cavia