Hond

Informatie over honden

Onze honden stammen van oorsprong af van de wolven en zijn zo’n 15.000 jaar geleden gedomesticeerd (tam gemaakt). In de loop van de eeuwen heeft de mens verschillende rassen kunnen fokken door te selecteren op specifieke eigenschappen bijvoorbeeld: jagen, waken, loopvermogen, enzovoort. Rassen zijn dus ontwikkeld voor een bepaalde reden.

Voordat u overweegt een hond aan te schaffen is het verstandig u eerst te verdiepen in het ras. Via deze link naar de website van de Raad van Beheer kunt u informatie vinden over rashonden. Ook het LICG heeft een goed informatieve site. Via fokkers of tijdschriften van hondenverenigingen is ook veel nuttige informatie te verkrijgen.

Het is goed u te verdiepen in het ras dat u aanschaft en de hond in het algemeen, voordat u een nieuwe huisgenoot aanschaft.

  • Giardia
  • Puppy
  • Oudere hond
  • Overgewicht
  • Schijndracht bij de hond
  • Wormen
  • Vlooien
  • Vakantie
  • Vuurwerkangst
  • Progesteronbepaling

Giardia

Giardia is een parasiet die regelmatig bij honden en katten voorkomt. Ook mensen kunnen giardia krijgen, maar dit is een andere giarda soort. Het risico op besmetting van een mens met giardia soort van de hond of kat  is dan ook klein. Honden en katten zijn wel gevoelig voor de giardia soort van de mens. Giardia infecteert het maagdarmkanaal. Giardia komt vooral voor op plekken waar veel dieren bij elkaar komen. Denk hierbij aan pension/kennel, honden speelveldjes en bepaalde uitlaat plekken.

Hoe raakt mijn hond/kat besmet?

Giardia cysten wordt via de ontlasting uitgescheiden. Deze cysten zijn direct infectieus voor andere dieren. Eenmaal uitgescheden blijven deze cysten weken tot maanden in de omgeving aanwezig. Ze kunnen opgenomen worden via het eten van besmet eten, via het drinken van besmet water of via besmette grond.

Symptomen

Een Giardia infectie kan symptoom loos verlopen bij volwassen dieren. Bij jonge dieren (pups en kittens), oude dieren of dieren met een aangetast immuunsysteem kan giardia vervelende ziekte verschijnselen geven. Hieronder staan de meest voorkomende verschijnselen weergegeven.

  • Braken

  • Diarree (met slijm)

  • Wisselende consistentie van de ontlasting

  • Persen op de ontlasting

  • Algemeen ziek zijn (koorts, sloomheid)

Diagnose

Een besmetting met giardia kan worden vastgesteld met een giardia test. De test die onze praktijk gebruikt kan uitgevoerd worden op een ontlastingsmonster.

Behandeling

Het advies is om dieren met  klinische verschijnselen en een positieve giardia test te behandelen voor hun giardia infectie. De eerste keus behandeling is met fenbendazol (panacur®). Deze medicatie wordt een aantal dagen achtereen gegeven en vervolgens na 14 dagen normaals herhaald voor een aantal dagen. Bij heel ernstige of terugkerende gevallen van Giardia kan ook metronidazol ingezet worden.

Omgeving behandelen

Om verspreiding van een herbesmetting met giardia te voorkomen is het belangrijk om ook de omgeving te ontdoen van giardia eitjes.

  • Was regelmatig uw handen

  • Poets elke dag de achterhand en vacht van de dieren met een babydoekje of nat washandje

  • Was alle honden minimaal 1 keer tijdens de kuur. Katten kunnen ook geheel geaaid worden met een vochtig washandje.

  • Desinfecteer de omgeving en grond:

  • Reinig de omgeving met verdunde bleekoplossing

  • Was kleedjes, speeltjes en manden in de wasmachine op minimaal 70 graden

  • Maak eet- en drinkbakken schoon met kokend water

De Giardia parasiet gaat pas dood bij een temperatuur van 70 graden Celsius en hoger of door chloor. Door de hond te wassen met normale shampoo en de kat te bevochtigen wordt de kans op herbesmetting toch erg verkleind omdat de parasieten dan zo veel mogelijk weggehaald worden.

Giardiasis | RIVM

Giardia informatieblad esccap

Puppy

Puppyconsult

Er is geen leukere toevoeging aan een huishouden dan een puppy! Wel is het goed om te weten wat er allemaal bij de groei, zorg en opvoeding van een puppy komt kijken. Daarom biedt de praktijk nu een gratis puppyconsult bij één van de paraveterinairen aan.

Er zijn meerdere redenen waarom het goed is om een puppyconsult te doen:

  • De eerste is dat we u graag informeren over de groei, zorg en opvoeding van uw puppy. Uit ervaring weten we dat baasjes vaak veel vragen hebben als ze net een nieuwe pup hebben.
  • De tweede reden is dat we uw puppy graag van jongs af aan willen laten wennen aan een bezoek aan de dierenartspraktijk. Het bezoek aan de dierenarts moet leuk, ontspannen en niet eng zijn.

Tijdens het puppyconsult laten we uw puppy op een speelse manier wennen aan het staan op de behandeltafel, de weegschaal en het onderzoeken van top tot teen. Zo heeft de puppy beter de kans om op een speelse manier te wennen aan de dierenartsenpraktijk en de daarbij behorende onderzoeken.

Ook bespreken we wat er nodig is zodat uw pup zich goed kan ontwikkelen. Van uitleg over de groei van uw hond, tot en met de verzorging en opvoeding. Daarnaast laten we u zien hoe u, uw pup zelf kan laten wennen aan bepaalde handelingen zoals tandenpoetsen en het checken van de pootjes en oren.

Verder houden we de groei en ontwikkeling van uw nieuwe hond bij. Deze check bieden wij ook op negen maanden leeftijd aan, het begin van de puberteit.

Tijdens het consult gaan we in op vragen als:

  • Hoeveel en welk voer past het best bij mijn puppy?
  • Waarom bijt de pup soms in mijn handen?
  • Wat zijn de beste manieren om mijn pup zindelijk te maken?
  • Hoe verzorg ik de vacht van mijn pup op de juiste wijze?
  • Moet mijn hond gecastreerd of gesteriliseerd worden?

Neem contact op met de kliniek voor het maken van een afspraak voor het puppyconsult.

Enten

Als pups geboren worden, krijgen ze via de eerste moedermelk belangrijke antistoffen tegen verschillende ziekten. De werking van deze stoffen verdwijnt na ongeveer zes weken. Op zes weken moet er dus een enting gegeven worden om hem te beschermen. Deze heeft de pup vaak al gehad voordat hij bij u kwam.

Het entschema ziet er als volgt uit:

Leeftijd Enting
6 weken DP 
9 weken DHP & Leptospirose enting
12 weken DHP & Leptospirose enting

Aanvullende entingen tegen kennelhoest en rabiës (hondsdolheid) zijn soms verplicht. Bijvoorbeeld als u met uw hond naar een show gaat, hij naar een pension gaat, cursus gaat doen of als hij meegaat naar het buitenland.

Als u op bezoek gaat bij uw dierenarts voor een enting, zal hij/zij de gezondheidsstatus van de hond onderzoeken. We kijken bijvoorbeeld de vacht na, maar ook de ogen, oren, de conditie van de pup, luisteren naar hart en longen en kijken het (melk)gebit na. Dit is om toekomstige problemen te voorkomen zoals bijvoorbeeld melktandjes die blijven zitten.

Ontwormen

Een worminfectie is te voorkomen en te behandelen. Zeker bij pups komen wormen voor, aangezien ze vaak al besmet zijn met wormen voordat ze zelfs geboren zijn. Ook kunnen ze besmet worden door andere honden, doordat ze iets van straat eten of kunnen geïnfecteerd raken na het oplikken van een vlo.

Ontwormen is vooral belangrijk als er jonge kinderen in huis zijn, spoelwormen van de hond en kat zijn namelijk besmettelijk voor de mens en kunnen gezondheidsproblemen geven. Verschillende middelen zijn hier voor verkrijgbaar.

Ontwormingsschema pup

Eerste ontworming 2 weken
Tweede ontworming 4 weken
Derde ontworming 6 weken
Vierde ontworming 8 weken
Vijfde ontworming 10 weken
Zesde ontworming 12 weken

Hierna elke maand tot een leeftijd van zes maanden. Vanaf een leeftijd van een half jaar vier keer per jaar ontwormen. Indien u wormen in de ontlasting tegen bent gekomen, na 14 dagen nogmaals ontwormen.

Teken

Teken zijn de overdragers van de Ziekte van Lyme bij zowel dier als mens. Ook Babesiosis (tekenkoorts) wordt overgedragen bij honden door teken en kunnen zelfs de dood tot gevolg hebben! Gelukkig zijn niet alle teken schadelijk, maar het moge duidelijk zijn dat uw hond geen risico moet lopen. Teken kunt u verwijderen met een speciaal tekenpincet. Ook kunt u uw hond preventief behandelen tegen teken. Verschillende middelen zijn hiervoor verkrijgbaar.

Vlooien

Dit zijn bijzonder vervelende parasieten, zowel voor uw pup als voor u. Vlooien zorgen niet alleen dat uw hond last heeft van jeuk, maar kunnen ook lintworminfecties overdragen en bloedarmoede veroorzaken. Vlooien kunt u bestrijden én voorkomen met spot-on pipetten of tabletten.

Chippen

De grootste angst van veel hondeneigenaren is dat de hond wegloopt en niet teruggevonden kan worden. Helaas komt het veel voor dat gevonden honden en ook katten niet teruggebracht kunnen worden naar hun baasje, omdat ze niet te identificeren zijn en zo in het asiel terecht komen. Dit is te voorkomen door middel van het laten inbrengen van een chip. Deze chip heeft de grootte van een rijstkorrel en wordt onder de huid ingebracht.

De chip wordt geregistreerd op uw naam, adres en telefoonnummer. De chip is af te lezen door een chipreader die elke dierenarts, dierenambulance en elk asiel heeft. Met een simpel telefoontje is uw hond zo weer thuis!

Mocht u uw hond meenemen naar het buitenland, dan is een geregistreerde chip verplicht (evenals een Europees paspoort en een rabiësenting.)

Groei en voeding

Puppy's zijn vaak bijzonder actief. Al spelend verkennen ze de omgeving, doen een hoop indrukken op en ravotten met de gezinsleden. Naast deze energie moeten ze ook nog energie over hebben om te groeien. De groei van de verschillende rassen verloopt ook verschillend. Een kleine hond is bijvoorbeeld eerder uitgegroeid dan een grote. Hierdoor is er ook een verschillende voedingsbehoefte. Hill's en Purina hebben hier goed op ingespeeld met een constante goede kwaliteit aan ingrediënten en een goede puppybrok gemaakt voor de verschillende honden. Een ongebalanceerde voeding kan grote gevolgen hebben. Hierbij is een gezond gewicht belangrijk, controleer dit dus regelmatig. Dat kan natuurlijk altijd op de dierenartsenpraktijk, gratis!

Oudere hond

Uw hond begint wat grijs te worden om zijn snoet en is misschien wat minder actief dan vroeger. Hij wordt oud, maar wanneer is een hond oud? Vaak wordt gesteld dat een hondenjaar gelijk staat aan zeven mensenjaren, dit verschilt per ras of grootte. Gemiddeld ligt de leeftijd waarop uw hond senior wordt rond zijn zevende levensjaar.

Verandering in levensbehoeften

Als uw hond de leeftijd heeft bereikt waarna hij senior is, kan er het één en ander veranderen. Afhankelijk van het ras zal het activiteitniveau afnemen en daarbij kan het gewicht gaan veranderen. Naarmate ze ouder worden kan ook de spijsvertering minder goed gaan werken en wordt de stofwisseling trager. Een verminderde nierfunctie, suikerziekte of slechter wordende zintuigen horen ook in dit rijtje thuis.

Veranderingen kunnen zeer geleidelijk gaan en zijn daarom moeilijk herkenbaar. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Meer drinken (en plassen)
  • Minder eetlust
  • Moeite met uit de mand komen
  • Minder willen lopen
  • Kreupel lopen
  • Stinken uit de bek
  • Sneller hijgen en/of hoesten
  • Vermageren of tegenovergesteld, gewichtstoename

Oudere honden gaan zich soms anders gedragen. Ze gaan dingen vergeten of volgen commando’s slechter op. Ze krijgen soms moeite met alleen zijn of vertonen aanhankelijk gedrag. Lichamelijke problemen (zoals artrose) en achteruitgang van zintuigen (doofheid en slecht zien) kunnen hierbij een rol spelen. Ook de hersenfunctie gaat achteruit en dementie kan optreden. U kunt dit proces vertragen door uw hond lichamelijk actief te houden (zover in de mogelijkheden van de hond ligt). Kleine zoekspelletjes met lekkers houdt de hond fit. In tegenstelling tot het zicht en gehoor, blijft het reukvermogen bij de hond nog tot late leeftijd prima.

Voeding

Bij oudere honden neemt het uithoudingsvermogen af en de stofwisseling vertraagt. Oudere honden hebben meer kans op gebitsproblemen, zwaarlijvigheid, hartziekten en nierfalen. Een aangepaste voeding kan deze achteruitgang vertragen. Een aangepaste voeding voor de oudere hond komt tegemoet aan de beperkingen van het dier en zorgt voor verhoging van de weerstand. De hoeveelheid voedingsstoffen als eiwitten, vetten en mineralen zijn specifiek aangepast op de aandoening.

Afweersysteem

Het afweerstelsel is bij het oudere dier minder actief, waardoor uw dier meer kans heeft op allerlei infectieziekten. Dit is de reden waarom ook een oudere hond jaarlijks moet worden gevaccineerd. Uw huisdier blijft dan goed beschermd tegen ziektes die nog steeds jaarlijks voorkomen (Hondenziekte, Parvo, Ziekte van Weil, etc.).

Veel voorkomende ouderdomskwalen

Artrose

Artrose komt erg veel voor bij oudere honden. Bij artrose neemt het gewrichtskraakbeen af, waardoor het stootkussen beschadigd raakt en minder goed functioneert. De aandoening gaat heel geleidelijk, waardoor het vaak niet opvalt. Artrose kan zich uiten in: moeilijk opstaan en/of gaan liggen, niet meer (op)springen, minder zin in spelen/lopen/rennen, pijn bij optillen, chagrijnig zijn, etc. Artrose kan ook gepaard gaan met pijn, de meeste honden laten dit niet altijd duidelijk zien.

Wanneer uw hond moeite heeft bij het opstaan of slecht opgang komt bij het lopen, komt dit doordat het dier pijn ondervindt. Er zijn verschillende medicaties mogelijk: zoals pijnstilling en voedingssupplementen. Er zijn ook speciale voedingen voor honden met artrose verkrijgbaar. Vaak kan door het geven van deze voeding de hoeveelheid medicatie verminderd worden. Lichaamsbeweging is ook voor honden met artrose belangrijk. Overleg met uw dierenarts wat de juiste balans is tussen rust en inspanning.

Dementie

Dementie is een meervoudige stoornis die het geheugen, de stemming en/of het gedrag aantast. Dementie is niet te genezen. Men kan wel proberen om het proces te vertragen. Allereerst is het belangrijk dat lichamelijke problemen uitgesloten worden. Een hond die lichamelijk niet goed in zijn vel zit zal nooit optimaal kunnen functioneren. Symptomen van dementie beginnen mild, maar kunnen na verloop van tijd erger worden. Voorbeelden hiervan zijn: desoriëntatie, verandering van slaap/waakpatroon en verlies van zindelijkheid.

Wat kunt u doen om het leven van uw dementerende hond zo plezierig mogelijk te maken? Voor honden met dementie is een stabiele routine belangrijk. Het geeft uw hond houvast in zijn dagelijkse bestaan. Stimuleren van gewenst gedrag geeft de hond duidelijkheid wat er van hem verlangd wordt. Straf werkt alleen maar stress verhogend. Vaak weet de hond ook niet meer dat hij iets verkeerds doet. U kunt nieuwe commando’s aanleren, hiermee stimuleert u de hersenactiviteit. Leer hem eenvoudige dingen aan of, als de oefening toch te moeilijk blijkt, hak de oefening in kleine stukjes die wel uit te voeren zijn. Speel met de hond, om een goede relatie te behouden. Ook oudere honden doe je vaak veel plezier met een boswandeling. Nieuwe geuren inspireren!

Ogen

Een verminderd gezichtsvermogen kan verschillende oorzaken hebben. Grijze staar is een echte ouderdomskwaal en te herkennen aan een blauwgrijze verkleuring van het oog. Het leidt echter zelden tot volledige blindheid. Het is operatief te verhelpen, mits de staar ‘rijp’ is en het oog geen andere afwijkingen vertoont. Een andere oorzaak is nachtblindheid, een erfelijk gebrek wat op oudere leeftijd wel tot totale blindheid kan leiden. Poedels en verschillende jachthondenrassen zijn hier gevoelig voor. Er is geen genezing mogelijk. Gelukkig blijft het reukvermogen van een hond vaak tot op hoge leeftijd prima. Het reukvermogen van een hond is vele malen beter ontwikkeld dan bij de mens. Een hond leeft in een wereld van geuren en kan dan ook met een verminderd gehoor- en/of gezichtsvermogen zich prima redden. Verplaats in de directe leefomgeving van de oude hond niet te veel voorwerpen/obstakels, zodat de hond feilloos de weg kan vinden.

Nieren

Bij nierfalen is er een probleem van de nieren, waardoor deze minder goed hun functie kunnen uitoefenen. De nieren zorgen voor filtering van het bloed, waarbij afvalproducten uit het bloed verwijderd worden en reguleren de vloeistof- en mineralenbalans van het lichaam. Er zijn verschillende oorzaken voor nierfalen, zoals bijvoorbeeld ontsteking, tumor, te hoge bloeddruk of vergiftiging. Meestal valt nierfalen pas op wanneer er duidelijke symptomen zijn zoals een slechte vacht, mager worden, stinken uit de mond of het drinken van veel water. Meestal ontstaan deze klachten pas nadat meer dan 70% van de nierfunctie verloren is. Door middel van een bloedonderzoek kan men screenen op nierfalen.

Hart

In de eerste fase van hartaandoeningen zien we geen uitwendige symptomen. Een hartaandoening kan in dit stadium door de dierenarts worden aangetoond d.m.v. auscultatie (beluisteren van het hart) en digitale röntgen. Verergert de aandoening dan kunnen symptomen optreden als: hoesten, ademhalingsproblemen, verminderde inspanningstolerantie, gewichtsverlies, plotseling bewustzijn verlies en toenemende buikomvang door vasthouden van vocht. Hartklachten bij de oudere hond komen meestal door lekkende hartkleppen. Met medicijnen en een aangepast dieet kunnen deze dieren geholpen worden. Hartfalen is niet te genezen, maar de progressie ervan is wel af te remmen.

Baarmoeder (teef)

Anders dan bij de mens, gaat de oudere teef niet in de overgang en kan dus tot op hoge leeftijd nog steeds loops worden. De twee belangrijke doodsoorzaken bij niet gesteriliseerde teven vormen baarmoederontstekingen en melkkliertumoren. Typisch voor een baarmoederontsteking is een hond die ongeveer zes weken na de loopsheid ziek wordt. De hond is lusteloos, eet slecht, drinkt veel en heeft soms een vieze vaginale uitvloeiing. Een snelle behandeling is noodzakelijk, uitstel kan dodelijk zijn. De teef moet geopereerd worden om de zieke baarmoeder te verwijderen.

Prostaat (reu)

Bij oudere reuen zien we veel prostaatklachten. Dit uit zich meestal in het verlies van kleine druppeltjes bloed, onafhankelijk van de plas. Het gaat hier om een goedaardige vergroting van de prostaat met soms een ontsteking erbij. De aandoening laat zich goed behandelen, maar wil nog wel eens terugkomen. Prostaatkanker komt bij de reu gelukkig maar zelden voor.

Tumoren

Het is nuttig om één keer in de week de hond even helemaal na te kijken. Let hierbij goed op mogelijke gezwellen. Bij teven is het belangrijk om de melkklieren regelmatig op knobbeltjes te controleren. Bij dit soort tumoren geldt, hoe eerder er wordt ingegrepen, des te groter de overlevingskansen voor de hond zijn!

Overgewicht

Overgewicht is een veel voorkomend probleem bij onze huisdieren. Uit onderzoek blijkt dat ruim 50% van onze huisdieren te zwaar is. Net als bij mensen loopt een dier met overgewicht een groter risico om gezondheidsproblemen te ontwikkelen, zoals:

  • Suikerziekte
  • Hartaandoeningen
  • Huidklachten
  • Ademhalingsmoeilijkheden
  • Gewrichtsklachten

Oorzaken

Gewichtstoename ontstaat doordat een dier meer energie binnenkrijgt dan hij verbruikt. Dit kan komen door te veel eten en te weinig beweging. Maar er zijn ook andere factoren die een belangrijke rol spelen.

Leeftijd

Oudere dieren zijn gewoonlijk minder actief en hebben dus minder energie nodig.

Ras

Sommige rassen hebben meer aanleg voor het krijgen van overgewicht. Bij honden zijn dit labrador retrievers, cocker spaniëls, Cavalier King Charles spaniëls, cairn terriërs, bassets, beagles en shetland sheepdogs. Bij katten zijn het juist dieren van gemengde afkomst, die meer aanleg hebben voor gewichtstoename dan raskatten.

Castratie / sterilisatie

Na castratie of sterilisatie verandert de stofwisseling, waardoor dieren na deze ingreep minder energie nodig hebben.

Medische problemen

Af en toe kan de gewichtstoename verband houden met een medisch probleem.

Het ideale gewicht?

Alle huisdieren hebben een ideaal gewicht voor hun grootte en ras. Gezien de verschillen tussen dieren onderling is het soms lastig te bepalen of een dier te zwaar is. We hebben een paar punten op een rijtje gezet waaraan u kunt herkennen of uw dier tekenen van overgewicht heeft.

  • De ribben zijn moeilijk te voelen
  • De taille die er eens was, is verdwenen
  • Moeite met lopen
  • Traag bewegen
  • Kortademigheid
  • Slecht humeur
  • Minder speels
  • Slecht uithoudingsvermogen
  • Veel slapen

Wat kunt u doen om overgewicht te voorkomen?

Voeding

Pas de soort voeding aan op de energiebehoefte van uw dier. Voor dieren die aanleg hebben voor overgewicht is een 'light'-voer geschikt. Oudere honden of katten kunnen het beste een speciaal senior voer krijgen, hierbij wordt rekening gehouden met een lagere energiebehoefte. Houdt u altijd aan de hoeveelheid voedsel die voorgeschreven wordt. Te veel geven is uiteraard niet goed. Maar geeft u te weinig, dan kan dit er voor zorgen dat de stofwisseling trager wordt, waardoor uw dier juist aankomt.

Tussendoortjes

Geef als het mogelijk is geen tussendoortjes. Belonen kan ook door uw dier knuffels te geven en lief toe te spreken. Wanneer uw dier toch aan tussendoortjes gewend is, zijn er veel gezonde alternatieven voor het energierijke koekje. Zo kunt u bijvoorbeeld groente, fruit of een rijstwafel geven. Houdt er rekening mee dat ieder tussendoortje van de dagelijkse hoeveelheid brokken afgehaald moet worden. Menselijke snoepjes en eten van tafel is absoluut uit den boze.

Beweging

Bewegen en spelen is essentieel om overgewicht te voorkomen.

Oefeningen voor honden

Voor honden is het belangrijk om regelmatig te gaan wandelen. Probeer wandelingen spannend te maken, door over verschillende oppervlakken te lopen (zand, ondiep water, bladeren). Ook kunt u natuurlijke hindernissen te gebruiken waar uw dier overheen kan springen of doorheen kan kruipen (bomen, greppels enz). Het apporteren van een bal of een stuk speelgoed is een prima oefening voor uw hond. U kunt ook speelgoed of brokken verstoppen en uw hond er naar laten zoeken. Is uw hond oud of heeft hij gewrichtsproblemen, dan is het verstandig om contact op te nemen met de dierenarts.

Wanneer uw hond of kat op dieet staat is het erg belangrijk om u strikt aan deze voeding te houden. Als tussendoortjes zijn bovengenoemde gezonde snoepjes geschikt. Ook kunt u van het voorgeschreven dieetvoer zelf koekjes bakken.

Regelmatige controle

Tijdens het afslankproces is het belangrijk om het gewicht goed in de gaten te houden. U kunt altijd langs komen om de hond te wegen.

Schijndracht bij de hond

Ongesteriliseerde vrouwelijke honden zijn 1 tot 2 keer per jaar loops. Dit is onderdeel van de hormonale vruchtbaarheidscyclus van de hond. De vruchtbare periode van de hond kan eindigen in een dracht (als ze gedekt is door een reu), schijndracht of de hormonale rustperiode. Schijndracht ontstaat onder invloed van hormonen, die zich hetzelfde gedragen als bij een echte dracht. Hierdoor denkt en voelt de hond zich alsof ze drachtig is. In de natuur (in een wolvenroedel) is dit erg nuttig omdat de welpen van de alfawolvin dan ook bij hun tantes kunnen drinken. Bovendien zullen deze tantes de welpen dan behandelen alsof het hun eigen welpen zouden zijn. Voor onze huishonden heeft de schijndracht echter geen meerwaarde.

Symptomen van schijndracht

De symptomen van schijndracht kunnen erg verschillen per hond, hieronder hebben we er een aantal op een rijtje gezet.

  • Wisselende of weinig eetlust
  • Slepen met knuffels en/of speelgoed
  • Het verzamelen van knuffels en/of speelgoed bv in de mand
  • Nest maken; hiervoor kunnen ze van alles gebruiken zoals kleden, kleding, handdoeken
  • Niet mee willen van huis
  • Veranderd gedrag zoals sloomheid, depressiviteit, aanhankelijkheid en soms zelfs onrust of agressiviteit
  • Het ontwikkelen van melkklierpakketten en melkproductie
  • Soms kan er zelfs een ontsteking aan de melkklieren ontstaan

Sterilisatie

Sterilisatie tijdens schijndracht doen we liever niet omdat de risico’s van de operatie toenemen. Zo is het lastiger om tussen de melkklierpakketten door te opereren en zijn de bloedvaten van de eierstokken groter en meer ontwikkeld. Ook zou de wond sneller kunnen infecteren door de activiteit in de melkklieren.

Wat te doen bij schijndracht

In eerste instantie is het belangrijk dat het gedrag dat hoort bij de schijndracht niet gestimuleerd wordt. Daarnaast kan ze afgeleid worden door wandelingen ver van huis of mee te gaan op bezoek bij mensen waar ze niet zo vaak is. Als dit allemaal niet werkt, maar er wel sprake is van een lange schijndracht met melkgift kan er in overleg met de dierenarts besloten worden tot behandeling met medicatie. Ook in het geval van melkklierontsteking of algehele ziekte kan er medicatie nodig zijn.

Wormen

De meest voorkomende wormsoorten bij hond en kat, zijn spoelwormen (officieel Toxocara en Toxascaris genaamd) en lintwormen (Dipylidium). Beide soorten leven in de dunne darm. Hier leest u hoe uw hond of kat met deze wormen in aanraking kan komen, waaraan u een besmetting herkent en hoe u deze aanpakt. Verderop kunt u tevens informatie vinden over een aantal minder bekende wormen.

Spoelwormen

In Nederland komen spoelwormen bij 5 tot 10% van de honden en katten in de darmen voor. Ze leven in de dunne darm, zijn geelwit tot roze van kleur en rond van vorm. Spoelwormen kunnen van enkele centimeters tot wel achttien centimeter lang worden. U ziet de wormen vrijwel nooit in de ontlasting, maar soms wel in het braaksel. Als de wormen ingedroogd zijn, zien ze eruit als opgerolde elastiekjes. Spoelwormen produceren veel eitjes die met de ontlasting worden uitgescheiden. De eitjes zijn niet zichtbaar met het blote oog. Ze zijn pas na enkele weken besmettelijk als zich in het eitje een larf heeft ontwikkeld.

Hoe kan uw hond of kat besmet raken?

Besmetting kan optreden als uw hond of kat gegeten heeft van besmette prooidieren of van grond waarin de spoelwormeitjes aanwezig zijn. Een besmetting kan zo ook telkens opnieuw plaatsvinden. Eenmaal in de darm komen de larfjes vrij uit de eitjes. Bij volwassen honden en katten ontwikkelen de larfjes zich meestal niet verder en gaan over in een rusttoestand in weefsels als de darm, lever en long. Bijna alle honden en katten komen in hun leven wel eens een keer in aanraking met spoelwormeitjes en hebben als gevolg daarvan larfjes in rustfase in hun lichaam.

Als vrouwelijke dieren drachtig zijn, maken de larven een trektocht naar de baarmoeder (hond) en de melkklieren (hond en kat). Op deze manier kunnen kittens zich besmetten via de moedermelk en pups daarnaast ook nog, vóór de geboorte, in de baarmoeder. Het is daarom niet vreemd dat nagenoeg alle pups en veel kittens last hebben van spoelwormen.

Hoe kunt u zien of uw hond of kat spoelwormen heeft?

Wormen verminderen de conditie van een huisdier. Vooral met spoelwormen besmette pups (soms ook kittens) groeien slecht. Ze blijven mager, maar kunnen desondanks een "dik" buikje hebben. Ze kunnen diarree en gasvorming krijgen omdat wormen de darmwerking verstoren. Soms braken de dieren de wormen uit. Of ze hoesten de larven op als deze op hun trektocht door het lichaam de longen passeren, waarna ze worden doorgeslikt. Bij volwassen honden en katten merkt u meestal niets van een spoelworminfectie. Soms is er sprake van wat dunne ontlasting en zijn ze niet optimaal in conditie. Een infectie is dan alleen aan te tonen door microscopisch onderzoek van de ontlasting op de aanwezigheid van wormeitjes.

Kunnen spoelwormeitjes ook de mens besmetten?

Spoelwormeitjes kunnen overal in onze omgeving zijn, zowel binnen als buiten. Ze zijn vrijwel ongevoelig voor grote hitte of vorst. De eitjes zijn zelfs na lange tijd nog steeds besmettelijk. Mensen, met name kleine kinderen, kunnen zich besmetten door contact met besmette grond (zandbak, tuin, park). De larven die na een besmetting uit de eitjes komen, maken ook bij de mens een trektocht door het lichaam en kunnen overal kleine ontstekingen veroorzaken. Dat is bijvoorbeeld gevaarlijk als het om de ogen gaat. De larven ontwikkelen zich bij mensen overigens niet tot volwassen wormen, maar blijven in een rustfase. Uiteindelijk gaan ze ten gronde, omdat ze door het lichaam worden opgeruimd.

Wat kunt u tegen spoelwormen doen?

Ontworm uw hond of kat volgens het onderstaande schema:

  • Fokteven: ontworm de teef vóór de loopsheid waarin ze wordt gedekt.
  • Verder na de geboorte tegelijk met de behandeling van de pups.
  • Pups op de leeftijd van 2, 4 en 6 weken, daarna op 2, 3, 4, 5 en 6 maanden.
  • Poezen vóór de dracht en daarna tegelijk met de kittens op 4 weken.
  • Kittens op 4, 6 en 8 weken, vervolgens op 4, 5 en 6 maanden.
  • Volwassen honden en katten minimaal twee, maar liefst vier keer per jaar.

Als u wormen ziet, behandel het dier dan vaker. Denk eraan dat u alle aanwezige honden en katten tegelijk behandelt.

Aanvullende maatregelen

Deze maatregelen zijn vooral bedoeld om als mens niet onnodig met de ontlasting van uw huisdier in aanraking te komen: verwijder de ontlasting die aan de haren kleeft rond de anus van hond of kat; reinig regelmatig de ligplaatsen van hond of kat; verschoon dagelijks de kattenbak; dek de zandbak af, zodat katten daar hun behoefte niet in kunnen doen; laat huisdieren niet uit op kinderspeelplaatsen en ruim de ontlasting van uw dier direct op (schepje, zakje)!

Lintwormen

Lintwormen van hond en kat leven in de dunne darm en kunnen, afhankelijk van de soort, van één centimeter tot wel enkele meters lang zijn. Ze zijn wit van kleur en afgeplat van vorm. Lintwormen bestaan uit een kop en een groot aantal segmentjes die gevuld zijn met eitjes. De kop zit vast aan de darmwand. Als de achterste segmentjes rijp zijn, laten ze los en kruipen uit de anus. Soms zijn ze zichtbaar in de ontlasting of kleven aan de vacht. Als de segmenten indrogen zien ze eruit als rijstkorrels. Ze zijn dan vaak te vinden rond de anus en de staart en op plaatsen waar het dier heeft gelegen. Over het algemeen zal uw hond of kat niet ziek zijn van een lintworminfectie.

Hoe komt uw huisdier aan een lintworm? Vlooienlarven kunnen de eitjes eten die uit de ingedroogde segmenten vrijkomen. De larve, die in het eitje zit, ontwikkelt zich in de vlo tot blaasworm. Als uw hond of kat de vlo opeet, komt de blaasworm in de darmen terecht en kan daar weer uitgroeien tot een volwassen lintworm. Ook muizen en andere prooidieren kunnen zich besmetten door de eitjes van andere soorten lintwormen te eten. Door een muis te vangen en op te eten raakt uw kat eveneens besmet.

Kan een mens ook besmet raken? De gewone honden- en kattenlintworm kan in een enkel geval een kind besmetten, als deze besmette vlooienlarven opeet van de vloer. Dit heeft echter geen nadelige gevolgen.

Wat kunt u tegen lintwormen doen?

Ontworm uw hond of kat altijd als u stukjes lintworm ziet. Maak de ligplaatsen altijd goed schoon en bestrijd vlooien bij alle aanwezige huisdieren en hun omgeving.

Overige (minder bekende) wormen

Haak- of mijnwormen

Deze wormen leven in de dunne darm van hond of kat en voeden zich met bloed. Bij een zware besmetting kan door beschadiging van de darmwand een bloederige diarree en ernstige bloedarmoede ontstaan. Haak- of mijnwormen komen gelukkig weinig voor in Nederland.

Zweepwormen

Zweepwormen leven in de dikke darm van de hond en zijn vier tot zeven centimeter lang. Ze veroorzaken bij zware besmetting een bloederige diarree. Ook kan bloedarmoede optreden. Net als sommige haak-wormen vormen ze voornamelijk een probleem in kennels.

Longwormen

Bij honden, en vooral katten, komen steeds vaker longwormen voor. Dit is het gevolg van het eten van besmette prooidieren.

Vossenlintworm (Echinococcus)

De vossenlintworm is zeer gevaarlijk voor de mens. De worm komt in grote delen van Europa voor en is inmiddels ook in Nederland bij vossen (en zwerfhonden) aangetroffen. Kleine knaagdieren eten de eitjes die door de vos zijn uitgescheiden. Vossen infecteren zich door vervolgens weer de besmette knaagdieren op te eten. Een mens kan zich besmetten door contact met vossenuitwerpselen, door eitjes uit gronddeeltjes of door het eten van wilde bosvruchten of zelf geplukte bospaddestoelen waarop deze eitjes kunnen zitten. Eet deze alleen na grondig wassen. Bij de mens ontwikkelt zich vanuit het ei een larve die gestaag uitgroeit tot een zogenaamde blaasworm, een soort vochtblaas. Meestal bevindt deze zich in de lever, maar soms ook elders in het lichaam.

Het grootste probleem vormt het feit dat uit deze vochtblazen na verloop van tijd nieuwe blaaswormpjes ontstaan, die elders in het lichaam uitgroeien. Honden die contact hebben met vossenontlasting kunnen drager worden van de vossenlintworm. Ze hebben daar zelf geen last van, maar kunnen wel eitjes uitscheiden die besmettelijk zijn voor de mens. Vermijd daarom het contact tussen uw hond en een vos of zijn uitwerpselen en behandel honden die toch risico lopen regelmatig tegen lintworm. Raak om deze reden een (dode) vos nooit aan.

Vlooien

Kriebels! Het lezen over vlooien is vaak genoeg om de meeste mensen kriebels te bezorgen.

Er zijn wereldwijd ongeveer 2.200 verschillende vlooiensoorten. De meest voorkomende hiervan is de kattenvlo. De kattenvlo is voor ongeveer 70% verantwoordelijk van de vlooienbesmettingen. Zoals de naam misschien doet denken, voelt de kattenvlo zich niet alleen thuis bij een kat, maar ook bij honden, konijnen, cavia's en zelfs mensen. De officiële benaming voor de kattenvlo is Ctenocephalides felis. De hondenvlo bestaat ook, deze is twee keer zo groot als de kattenvlo, maar komt in Nederland nog maar weinig voor. De officiële benaming voor de hondenvlo is Ctenocephalides canis.

Vervoer

Vlooien zijn parasitaire insecten. Dat betekent dat ze leven van andere dieren of mensen door bloed te zuigen. Vlooien zijn ongeveer 1 tot 3 mm groot en hebben goed ontwikkelde achterpoten. Dit stelt ze in staat om flinke afstanden te springen (tot 100 keer hun eigen lengte, honderden sprongen per uur en dit kunnen ze dagenlang volhouden) van gastheer tot gastheer. Door het springen van gastheer naar gastheer kunnen virussen, bacteriën en schimmels makkelijk overgebracht worden.

Overleven en jeuk

De vlo voelt zich het meest thuis in de dikke vachten van onze huisdieren, toch is een mensenbeen ook aantrekkelijk voor ze. Ze blijven in leven door bloed te zuigen. Dit is hun voedsel. Het bloed wordt uit een oppervlakkig vaatje van de gastheer gezogen. Om te voorkomen dat het bloed gaat stollen, spuugt de vlo wat speeksel waarin een bepaald eiwit zit. Dit speeksel is de boosdoener van jeuk! Een vlooienallergie komt hier vandaan. Ontlasting die de vlooien produceren kunnen gezien worden als zwarte puntje in de vacht van uw huisdier.

Cyclus

De levenscyclus van de vlo duurt ongeveer drie tot zes weken, maar is erg afhankelijk van het klimaat. Is het warm (boven de 36°C) of is de luchtvochtigheid laag (minder dan 50%), dan vertraagt de cyclus of stopt zelfs. De levenscyclus kent 4 stadia: vlo, ei, larve en pop.

Vlo

Het meest zichtbaar is de volwassen vlo. De volwassen vlo bestaan uit mannetjes en vrouwtjes, de vrouwtjes zijn het grootst.

Ei

De gastheer van de vlo is naast voedselbron  tevens de plek om eitjes (elk ongeveer 0,5 mm) te leggen. Na de paring kan een vrouwtje tot 40/50 eieren per dag produceren. Na 1 tot 10 dagen komen ze uit.

Larve

Na 2 tot 4 dagen komen uit de eitjes larfjes. Deze zijn ongeveer 2 mm lang. De larfjes zijn lichtschuw en kruipen dus ook weg voor het licht. Zodoende kan je ze ook vaak vinden in kieren, vloerbedekkingen en tapijten. De larven vervellen drie keer.

Pop

De volwassen larven (nu ongeveer 5 mm) omhult zich in een plakkerige cocon en verpoppen. Hierin kunnen ze maanden in overleven. De jonge vlo komt onder invloed van trillingen of bijvoorbeeld stijging van de omgevingstemperatuur vrij uit de cocon.

Behandelen

Voor het voorkomen en behandelen van honden en katten met vlooien, zijn verschillende preparaten bij de dierenarts te verkrijgen. Wij geven u graag advies over een passend middel voor uw huisdier.

Vlooien zijn een veel voorkomend probleem en kunnen ook voor andere problemen zorgen zoals wormen en allergie. Veel mensen zijn zich er niet van bewust dat hun huisdier last heeft van vlooien. Hier kunt u lezen waar u op moet letten en wat u eraan kunt doen. Vlooien zijn parasieten. Dit houdt in dat ze leven van andere organismen, zonder dat de gastheer er profijt van heeft. De gastheren zijn uw honden katten en alle andere dieren met een vacht.

De meest voorkomende vlooien zijn de katten- en hondenvlo. Hiervan is de kattenvlo verreweg het grootst in populatie. De mensenvlo komt in Europa vrijwel niet voor. Helaas maakt de kattenvlo geen verschil tussen hond en kat en bij gebrek aan beter zal een vlo ook andere zoogdieren te grazen nemen.

Wie kan besmet zijn met vlooien?

Het zijn voornamelijk honden en katten die door vlooien belaagd worden, maar ook bv. konijnen en ratten zijn de dupe. Alle dieren met een vacht kunnen vlooien hebben. Vlooien hebben uiteraard wel voorkeur. Vooral vossen, egels en eekhoorns hebben er heel veel. Bij gebrek aan beter (of veel honger) kunnen zelfs mensen door vlooien worden gebeten, wat voor veel jeuk kan zorgen.

Hoe raak je besmet met vlooien?

Dit is vrij eenvoudig. Een hond kan een andere hond tegen komen in het park of er loopt een kat buiten. Vlooien kunnen soms wel een meter ver springen! Ook kunt u zelf een larve van een vlo onder uw schoenen mee naar huis nemen, of een passerende hond langs uw voordeur. Belangrijk zijn ook (her)besmetting door vlooien op favriete speel- en ligplekken, ook binnenshuis!

Hoe zie ik dat mijn huisdier vlooien heeft?

De vlooien zelf leven op het dier, de eitjes, larven en cocons leven in de omgeving van het dier. In uw huis dus. Vlooien leven op het dier om zich van bloed te voorzien en eitjes te leggen. Het zoeken van een geschikt bloedzuigplekje en het voeden zelf (15 sec.) hoeft niet meer dan 15 minuten te duren.

Een goede indicatie zijn de vlooienpoepjes. Dit zijn zwarte korreltjes die tussen de haren van uw huisdier liggen. Veel mensen denken dat dit de eitjes zijn. Als u zo’n korreltje op een nat vel witpapier legt, ziet u het vanzelf rood worden. Dit is onverteerd bloed. Met een vlooienkammetje is goed te zien of er veel vlooienpoep aanwezig is tussen de haren, maar pas op! U kunt zo zelfs vlooien vangen. Zet een bakje met zeepsop klaar, zodat u ze kunt verdrinken.

Cyclus en leefwijze van de vlo

Een vlo leeft op het dier om zich te voeden en eitjes te leggen. Hij voedt zich met bloed, dat uit een klein vaatje in de huid wordt gezogen. Om te voorkomen dat het bloed stolt, spuugt de vlo wat speeksel in de huid. Dit speeksel is de boosdoener, die voor de jeuk zorgt.

Zonder bloed kan een vlo maar een aantal dagen leven. Het mannetje en vrouwtje paren en al na 1 dag kan het vrouwtje eitjes leggen. Voor het leggen moet het vrouwtje nog een bloedmaaltijd nuttigen. Ze kan wel 50-100 eitjes per dag leggen! De eitjes zijn wit, heel klein en heel glad. Ze vallen vanzelf van uw dier op de grond.

Na enkele dagen komt uit het eitje een larve. Deze verstopt zich in spleten en kieren. Daar groeit hij door het eten van vlooienpoep en huidschilfers. Na drie vervellingen spint de larve een cocon. In deze cocon, waar hij verpopt tot vlo, kan een pop wel een half jaar overleven. Door trillingen komt de vlo uit de cocon en zal direct op zoek gaan naar een gastheer voor een bloedmaaltijd.

Met gunstige omstandigheden kan deze cyclus in 10 dagen rond zijn! Het kan ook tot wel 18 maanden duren! Gunstige omstandigheden zijn vocht en warmte. Dus zeker in de zomer zien we veel vlooien. Maar in de winter staat de verwarming aan, dus is het voor de vlo ook lekker warm. En bovendien kan een vlo zich al voortplanten bij een temperatuur boven de 10 graden!   

Wat voor schade richt een vlo aan?

Een vlo zorgt voor jeuk. Elke beet jeukt een aantal dagen. Als het dier maar genoeg krabt en bijt zorgt dit voor kale, geïrriteerde plekken, soms worden het wondjes en korsten. Bij katten kan het ook een probleem geven met haarballen, omdat ze zichzelf veel likken door de jeuk.

Sommige dieren hebben een vlooienallergie. Ze kunnen dan wel zes weken jeuk hebben van enkele beten! Dit is een heel vervelend probleem, maar kan goed verholpen worden door een goed, doeltreffend antivlooienmiddel.

Een vlo is ook een verspreider van lintworm. Een lintworm (levend in de darmen van een dier) laat steeds stukjes van zijn lichaam los, dit zijn segmenten. Deze komen via de anus naar buiten en vallen op de grond en/of blijven in de haren naast de anus plakken. Ze kunnen dan nog bewegen, later verdrogen ze en zien ze eruit als een kleine rijstkorrel. De segmenten bevatten vele lintwormeitjes. Een vlooienlarve eet stukjes segment op die in huis of op straat liggen. De lintwormeitjes ontwikkelen zich tot larve en deze vestigt zich in het spierweefsel van de vlooienlarve. De vlooienlarve groeit en verpopt zich en wordt vlo, de lintwormlarve nog bij zich dragend. De vlo prikt een kat en deze kat heeft jeuk en likt en bijt op die plek. Daarmee likt de kat ook de vlo op. In het spijsverteringstelsel komt de larve vrij en ontwikkelt zich tot volwassen lintworm. De cirkel is rond: de nieuwe lintworm gaat weer segmenten met eitjes produceren. Vaak zijn lintwormen met tientallen tot zelfs wel honderdtallen in de darmen aanwezig. Ze worden 10 cm tot 70 cm lang.

Vlooien, wat nu?

Als u of de dierenarts vlooien heeft geconstateerd, is het verstandig om er wat tegen te doen. Niet alleen de jeuk bij uw huisdier, maar ook de besmettingskans op lintworm moet bestreden worden.

Een goede vlooienbehandeling is hygiënisch en voorkomt wormen!

Vakantie

Huisdier mee op vakantie

Op reis!

Als u van plan bent uw huisdier mee op vakantie te nemen, is het goed om vooraf bij uw vakantieadres te informeren of huisdieren welkom zijn. Vraag dan ook meteen naar de regels rond hun aanwezigheid. Bij een reis naar het buitenland moet u rekening houden met de reisduur, het klimaat en de conditie van uw huisdier. Sommige huisdieren kunnen bijvoorbeeld niet tegen autoreizen of te hoge temperaturen. Houd er rekening mee dat sommige dieren erg aan huis gehecht zijn; die doet u geen plezier met een uitstapje naar het buitenland.

Wettelijke eisen

Voordat u uw dier mee de grens over mag nemen, moet het voldoen aan een aantal wettelijke eisen. Deze kunnen per land verschillen. Voor het reizen met honden, katten en fretten binnen de EU gelden sinds 3 juli 2004 de volgende eisen:

  • Alle honden, katten en fretten hebben een EU-paspoort nodig als zij op reis gaan naar het buitenland.
  • Alle honden, katten en fretten moeten zijn ingeënt tegen rabiës (hondsdolheid). Over het algemeen moet de inenting tegen hondsdolheid minstens 21 dagen vóór de reis worden toegediend. Sommige landen eisen dat deze vaccinatie nog eerder wordt gegeven. Voor dieren die jonger zijn dan drie maanden op het moment dat de reis begint, gelden meestal afwijkende regels.
  • Eigenaren zijn verplicht een identificatie bij hun dier te laten aanbrengen. Vergeet niet het chipnummer en uw adresgegevens bij een databank te laten registreren voordat u op vakantie gaat.
  • Sommige landen eisen een bloedafname een aantal maanden voor vertrek. Om welke landen dit gaat en overige invoereisen, kunt u op de website van de LICG meer informatie vinden: www.licg.nl → Reizen en vakantie → Invoereisen per land.

Aangehouden

Als de papieren van uw gezelschapsdier niet in orde blijken te zijn, kan de douane het dier “aanhouden”. Het kan zijn dat uw dier dan in quarantaine moet, totdat het voldoet aan de gezondheidsvoorschriften. De douane kan ook beslissen het dier terug te sturen naar het land van herkomst. Uw dier gaat in dat geval terug naar Nederland. Als quarantaine of terugsturen geen opties zijn, kan in het uiterste geval het dier geëuthanaseerd worden. Alle extra kosten zijn voor rekening van de eigenaar van het dier. Neem dus geen risico, zorg ervoor dat de papieren van uw huisdier op tijd geregeld en in orde zijn.

Meebrengen van dierziekten uit het buitenland

Over de grens komen besmettelijke ziekten voor. Teken, muggen en zandvliegjes zijn vaak de boosdoeners. In de landen rond de Middellandse Zee is het risico op besmetting het grootst. Het LICG heeft een folder uitgebracht over dierziekten uit het buitenland.

Teken

De ziekte van Lyme
Deze aandoening wordt veroorzaakt door een bacterie. Meestal ontstaat na drie weken een rode plek waar de teek zich heeft vastgebeten. Na enkele weken tot maanden kunnen dan ziekteverschijnselen van het zenuwstelsel, hart of gewrichten ontstaan.

Babesiosis
Oftewel tekenkoorts. De eencellige parasiet Babesia huist in de speekselklieren van de teek. Als de teek zuigt, zal pas na twee tot drie dagen de parasiet overgaan naar het dier. Eenmaal daar vernietigt de Babesia de rode bloedcellen. Na een incubatietijd van enkele dagen tot een paar weken treden de eerste ziekteverschijnselen op. Het dier krijgt koorts, wordt sloom en krijgt een sterk verminderde eetlust. Slijmvliezen worden bleekgeel en de urine kleurt rood-bruin door afbraak van rode bloedcellen.

Ehrlichiosis
Een microscopisch kleine parasiet die witte bloedcellen aantast veroorzaakt deze aandoening. Door vermindering van witte bloedcellen, zal het geïnfecteerde dier vatbaarder worden voor infecties. De meeste dieren vertonen binnen drie maanden na terugkeer uit het buitenland de eerste verschijnselen: In de acute fase: binnen 3 weken na infectie, koorts, lymfeknoop-zwellingen, bloedingen en vermageren. Chronische fase: bloedingen, vocht onder de huid, ernstige darmklachten en gewrichtsontstekingen.Verloop: Meestal fataal, de vooruitzichten verslechteren naarmate de ziekte chronischer wordt.

Muggen

Hartwormen
Gevaarlijke wormensoort. Deze vestigt zich namelijk in hart en longslagaderen, waar zij hartfalen veroorzaakt, vaak gevolgd door de dood. Wanneer een besmette mug het dier bijt, geeft hij de larven van de worm door die door het lichaam trekken. Hun eindbestemming bereiken ze na ongeveer vier maanden. Daar worden ze volwassen wormen, die op hun beurt larven gaan uitscheiden. Deze kunnen ongeveer twee jaar overleven in de bloedsomloop. Het besmette dier laat vaak pas problemen zien in een ernstig stadium van de ziekte. Dit kan drie tot vijf jaar na besmetting zijn.
Enkele verschijnselen: hoesten, vermoeidheid, bloedarmoede en moeizaam ademen.
Behandeling: is een lang en riskant proces, zowel levende als stervende hartwormen kunnen namelijk zorgen dat het dier in shock raakt of een embolie krijgt. Tijdens behandeling is een strenge controle en geringe activiteit genoodzaakt. Zelfs na een doeltreffende behandeling kan het dier komen te overlijden. Laat het duidelijk zijn dat preventie erg belangrijk is!

Zandvliegjes

Leishmania
Wordt veroorzaakt door een parasiet. Zandvliegjes zijn kleine, behaarde, stekende insecten die in de avond en nacht actief zijn en bloedzuigen bij zoogdieren. Besmetting vindt plaats tijdens het bloedzuigen en de ziekte ontwikkelt zich sluipend. Er zijn verschillende Leishmania parasieten die elk andere problemen veroorzaken.

Voorkomen/preventie

Er zijn een aantal middelen om beschermd op vakantie te kunnen gaan, zoals banden en pipetten. Niet elk middel beschermt tegen de parasieten in het land van bestemming. Zo komen in Zuid-Europa zandvliegjes voor, maar beschermen niet alle antiparasitica tegen deze insecten. Wij geven u graag advies over een middel geschikt voor het land van bestemming. 

Europees dierenpaspoort voor honden, katten en fretten

Voor het reizen met honden, katten en fretten binnen de EU gelden sinds 3 juli 2004 de volgende eisen:

  • Alle honden, katten en fretten hebben een EU-paspoort nodig als zij op reis gaan naar het buitenland. De Nederlandse versie van het EU-paspoort wordt uitgegeven door de dierenarts.
  • Alle honden, katten en fretten moeten zijn ingeënt tegen rabiës (hondsdolheid). Dit moet de dierenarts doen, hij maakt dan meteen een aantekening van de enting in het paspoort.
  • Eigenaren zijn verplicht een identificatie bij hun dier te laten aanbrengen. Het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Malta accepteren uitsluitend de chip als identificatiemiddel. Vergeet niet het chipnummer en uw adresgegevens bij een databank te laten registreren.
  • Wie zijn hond, kat of fret op vakantie meeneemt naar het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Malta of Zweden moet een aantal maanden voor vertrek een verplichte bloedtest laten afnemen door een dierenarts. Ook als u reist naar landen die niet bij de EU horen, kan deze eis gelden.

Vaccinaties en andere medische voorzorgsmaatregelen

Officieel is alleen de hondsdolheidvaccinatie bij het overgaan van de grens verplicht voor uw dier, maar toch is het verstandig om ervoor te zorgen dat uw huisdier goed is ingeënt tegen álle ziektes die kunnen voorkomen. In het buitenland zijn er soms ziektes die in ons land niet (meer) voorkomen. En het zou vervelend zijn als uw huisdier daarvan ziek zou worden of, erger nog, dood zou gaan. Ziektes, zoals hartwormziekte, leishmaniose en door teken overgebrachte ziektes, zoals babesiose en de ziekte van Lyme, kunnen in grote delen van Europa worden opgelopen. Bescherm uw huisdier hier dus tegen. Ook zijn er ziektes die dieren kunnen doorgeven aan mensen. Deze ziektes worden ook wel zoönosen genoemd. Een voorbeeld daarvan is besmetting met de vossenlintworm: via de ontlasting van besmette honden en katten kunnen ook mensen hiermee besmet worden en ernstig ziek van worden. Voor meer informatie hierover kunt u altijd terecht bij de dierenarts of bekijk het tabje ‘Wormen’.

Hondsdolheid niet alleen bij honden!

In het algemeen moet de inenting tegen hondsdolheid minstens 21 dagen vóór de reis worden toegediend. Sommige landen eisen dat deze vaccinatie nog eerder wordt gegeven. Let erop dat niet alleen honden, maar ook katten en fretten die de grens overgaan tegen deze ziekte moeten worden ingeënt. Voor dieren die jonger zijn dan drie maanden op het moment dat de reis begint, gelden meestal afwijkende regels. Informeer bij de dierenarts. Specifieke informatie per land is na te lezen op www.licg.nl.

Verboden mee te nemen: uw hond!

Niet alle hondenrassen mag u zomaar op vakantie meenemen. Er zijn landen die extra eisen stellen aan het reizen met honden van bepaalde rassen. Sommige landen verbieden zelfs bepaalde hondenrassen. Een bekend voorbeeld is de pitbull: deze mag in veel landen niet mee op reis. In Frankrijk zijn ook de Staffordshire terriër, mastiff, boerboel, tosa en rottweiler niet welkom. In Duitsland moet elke hond die zwaarder dan 20 kilogram en groter dan 40 centimeter is altijd aangelijnd zijn. De eigenaar moet ook een muilkorf voor deze dieren bij zich hebben. In Italië (in openbare gelegenheden) en Oostenrijk (in het openbaar vervoer) geldt een aanlijn- en muilkorfplicht. Houd dus de aanvullende eisen van uw vakantieland goed in de gaten. Vergeet niet te kijken naar de eisen die gelden in de landen waar u met de auto doorheen rijdt! Houd er rekening mee dat de eisen per land wel eens veranderen. Informeer bij uw dierenarts of kijk op www.licg.nl.

Konijnen, kleine knaagdieren, vogels, vissen, etc.

Voor vervoer van deze dieren door privépersonen bestaan geen algemene vervoersregels binnen de EU. In veel gevallen is een door de dierenarts afgegeven gezondheidsverklaring voldoende. Voor de laatste regels kunt u het beste contact opnemen met de dierenarts, de ambassade of het consulaat van uw reisdoel.

Reizen algemeen

Zorg ervoor dat uw huisdier goed voorbereid op reis gaat. Verzorg uw huisdier uitgebreid voordat de reis begint. Zorg er bijvoorbeeld voor dat de nagels netjes geknipt zijn. Maak het uw dier onderweg zo comfortabel mogelijk. Uw huisdier krijgt tijdens de vakantie met allerlei veranderingen te maken, zoals een nieuwe omgeving en een ander klimaat. Het is daarom aan te raden om eigen (dieet)voer mee te nemen: niet in ieder land is het (merk) voer, waar uw huisdier aan gewend is, verkrijgbaar. Plotseling van voer wisselen, kan maagdarmklachten zoals diarree bij uw huisdier veroorzaken. Let erop dat de houdbaarheid van blikvoer afneemt bij hogere temperaturen.

Het is ook verstandig het telefoonnummer van uw eigen dierenarts, het chipnummer en een foto van uw huisdier mee te nemen. Wanneer uw huisdier bepaalde aandoeningen heeft, is het handig om een briefje mee te nemen met de vertalingen van de officiële naam van deze aandoeningen en de medicijnen. Houd er rekening mee dat medicijnen minder lang houdbaar zijn als het warm is. Controleer of er op uw vakantieadres ook een dierenarts in de buurt is.

Neem checklist mee

  • Europees dierenpaspoort met daarin het ingevulde inentingsbewijs, de rabiësverklaring en een eventuele gezondheidsverklaring
  • Kopie van het registratiebewijs van uw dier bij een databank met daarop het chipnummer van uw huisdier
  • Eigen voer
  • Water voor onderweg
  • Speeltjes
  • Tekenband en tekenpen
  • Halsbandje met kokertje waarop uw vakantieadres of telefoonnummer vermeld staat
  • Een duidelijke foto van uw huisdier
  • Telefoonnummer van uw eigen dierenarts en de gegevens van een dierenarts op de plaats van bestemming
  • Eet- en drinkbakken
  • Voor honden een mand en/of deken en voor katten een kattenbak en strooisel
  • EHBO-box
  • Eventueel medicijnen
  • Eventueel een muilkorf
  • Eventueel een extra riem
  • Vlekkenspray voor ongelukjes
  • Borstel, shampoo en andere verzorgingsproducten
  • Hondenpoepschepje en - zakjes.

Onderweg

Wennen aan de auto

Als uw huisdier niet gewend is om met de auto te reizen, is het verstandig van tevoren enkele korte ritjes te maken. Zorg onderweg voor een veilige plaats in de auto. Honden kunnen in een reiskennel reizen, maar er zijn ook speciale hondengordels. Deze hondengordels zijn in sommige landen, waaronder Duitsland, verplicht! Laat de hond er van tevoren aan wennen. Zet de hond niet voorin op de bijrijdersplaats, als daar een airbag zit. Een kat kunt u het beste in de reiskooi houden. Ze voelen zich dan veiliger en het voorkomt ongelukken. Het los meenemen van dieren is gevaarlijk. Denk bijvoorbeeld aan de gevolgen van een botsing, het ontsnappen van uw huisdier of een dier dat onder uw pedalen kruipt!

Eenmaal in de auto

Tijdens een autorit mag het niet te warm worden voor uw huisdier. Veel moderne auto's zijn voorzien van airconditioning, waardoor de temperatuur prettig blijft. Let wel op dat uw dier niet op de tocht zit. Heeft de auto geen airconditioning, zorg dan dat er voldoende frisse lucht bij uw huisdier komt. Maar laat uw dier niet zijn hoofd uit het raam steken tijdens het rijden. Dit is gevaarlijk en er is kans op oog- en oorontsteking. Op de ramen kunt u zonwering doen: zo houdt u de zon uit de auto. Stop regelmatig om uw huisdier te laten drinken. Laat uw dier nooit zonder toezicht achter in de auto. De temperatuur kan binnen een paar minuten oplopen tot meer dan 50°C, zelfs in de schaduw! Bedenk ook dat de zon draait: een auto die eerst in de schaduw stond, kan na een tijdje volop in de zon staan!

Twee uur rijden – een kwartier rust

Als uw hond meegaat, stop dan om de twee uur om het dier even uit te laten. Ook een kat, fret of ander dier heeft op tijd een rustpauze nodig. Als u uw dier moet uitlaten, maar dit onderweg niet mogelijk is, kunt u de reis beter in kortere stukken opdelen. Voer uw huisdier op de normale tijden en neem vers water mee. Op sommige vakantiebestemmingen is kraanwater niet geschikt om te drinken. Als uw huisdier niet tegen autorijden kan, maak dan geen lange autoritten. Kan het niet anders, overleg dan tijdig met de dierenarts. Er zijn tabletjes en een spray tegen reisziekte te koop. Uw dierenarts kan u hier meer over vertellen.

Vliegtuig

Als u met het vliegtuig op vakantie gaat, is het mogelijk om uw huisdier mee te nemen. Als u vanaf Schiphol vliegt, moet u uw huisdier van tevoren afgeven bij het dierenhotel van KLM Cargo. Hier wordt hij opgevangen door speciaal opgeleide dierenverzorgers. Uw huisdier verblijft tijdens de vlucht in een speciaal gedeelte van het vliegtuig en is daar in prima handen.

Sky kennel

In het vliegtuig moet uw hond of kat in een sky kennel. Op die manier reist hij veilig en comfortabel. De kennel moet aan bepaalde voorwaarden voldoen en is verkrijgbaar in verschillende maten. Let erop dat u de juiste maat kennel hebt. Uw huisdier moet met gemak kunnen staan, liggen en zich omdraaien. Maar koop hem ook niet te ruim, want dan is hij minder veilig. Honden met een stompe neus kunnen wat sneller problemen met de ademhaling hebben. Daarom is het voor dit soort honden beter om een iets grotere kennel te nemen. De sky kennels zijn onder andere verkrijgbaar bij sommige grotere dierenspeciaalzaken. Lukt het daar niet, informeer dan eens bij gespecialiseerde vrachtagentschappen. In principe moet elk dier in een eigen kennel. Kittens en puppies mogen soms samen in één kennel. Houd er wel rekening mee dat uw hond of kat ouder moet zijn dan tien weken om te mogen vliegen.

Checklist voor het vliegen

  • Zorg ervoor dat de (inentings)papieren en reisdocumenten ruim van tevoren in orde zijn.
  • Controleer wat de wettelijke eisen zijn om uw dier mee te kunnen nemen naar het buitenland. Kijk op www.licg.nl.
  • Zorg ervoor dat de sky kennel voorzien is van uw eigen gegevens. Vermeld ook de naam en voerinstructies voor uw huisdier.
  • Laat uw huisdier een paar dagen voor de reis alvast aan de kennel wennen, tijdens de reis voelt hij zich dan meer op zijn gemak.
  • Geef uw huisdier 24 uur voor vertrek licht verteerbaar eten. Hij mag wel onbeperkt water drinken.
  • Controleer altijd een dag van tevoren of er geen vluchtveranderingen zijn.
  • Geef uw huisdier liever geen kalmerende middelen om hem tijdens de vlucht rustig te houden. Door de combinatie met de vlieghoogte kan de bloeddruk te laag worden en dat kan levensbedreigend zijn. Als het middel tijdens de vlucht uitgewerkt is, kan uw dier bovendien in paniek raken omdat hij niet weet waar hij is.

Meer informatie over vliegen

Voor meer informatie over het vervoer van uw hond of kat met het vliegtuig kunt u terecht op de website van KLM Cargo. Het is mogelijk om met bepaalde luchtvaartmaatschappijen met uw hond of kat naar Engeland te vliegen zonder dat het dier in quarantaine moet. Hij moet dan wel aan de eisen voldoen van het Pet Travel Scheme, oftewel het Huisdieren Reis Schema.

Met uw hond het water op

Veel honden vinden het heerlijk om met hun baas mee het water op te gaan. Bereid uw hond daar wel op voor. Laat het dier om te beginnen eens snuffelen aan boord en maak eerst een paar kleine tochtjes, totdat het zich veilig voelt. Als u van plan bent om de zee op te gaan, is er meer training nodig.
Aan boord kunt u uw hond natuurlijk niet zo makkelijk uitlaten. Neem poepzakjes mee om de ontlasting van uw hond aan boord of aan wal netjes op te ruimen. Voor dieren die zeeziek worden, zijn er reistabletjes te koop. Lees vooraf wel goed de bijsluiter! Geef uw hond als hij last heeft van zeeziekte voor vertrek (bijna) geen eten. Mochten al deze voorbereidingen niet helpen, dan is het verstandiger om uw hond niet mee te nemen. U wilt immers plezier voor zowel uzelf als de hond!

Zwemvest

De meeste honden kunnen zwemmen, maar als uw hond overboord valt, is het niet altijd makkelijk om hem er snel weer uit te halen. Geef uw hond daarom een zwemvest. uw hond blijft dan drijven en het handvat bovenop maakt het makkelijker om het dier aan en van boord halen. De vesten zijn er voor diverse gewichten en zijn te koop bij de zogenoemde ‘shipshops’ in de havens en bij sommige dierenspeciaalzaken.

Op de plek van bestemming

Accommodatie

Informeer van tevoren of uw huisdier welkom is bij de camping of het hotel waar u naartoe wilt en vraag naar de voorwaarden. Als uw huisdier in de hotelkamer losloopt, hang dan een ‘niet storen’-bordje op de deur. Laat de schoonmaker weten dat er een dier op de kamer is. Zo wordt de kans dat het ontsnapt kleiner. Soms is het niet mogelijk uw dier los te laten lopen of wilt u dit zelf niet. Zorg dan dat u bijvoorbeeld een bench of een kooi voor uw huisdier bij u heeft. Kijk ook eens bij de dierenspeciaalzaak. Voor honden is er bijvoorbeeld een ijzeren pin te koop, die u in de grond kunt draaien om uw hond er aan vast te leggen. Ook zijn er tentjes te koop voor de hond.

Klimaat

Als u uw huisdier mee wilt nemen op vakantie, moet u er aan denken dat het op uw vakantiebestemming veel warmer kan zijn dan thuis. Voor fretten, bijvoorbeeld, is de temperatuur in de zomer al snel te hoog. Temperaturen boven de 30°C kunnen voor een fret dodelijk zijn. Let erop dat uw dier het niet te warm krijgt. Vooral niet-behaarde delen van een dier en dieren met een witte vacht zijn gevoelig voor zonlicht. Zorg voor schaduw, bijvoorbeeld door een parasol neer te zetten, en voor vers drinkwater. Bij de dierenspeciaalzaak zijn speciale opblaasbare bedden te koop die u van tevoren kunt koelen en die vervolgens urenlang koel blijven. Deze zijn trouwens ook prima te gebruiken in de auto!

Oververhitting

Als uw huisdier ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch oververhit raakt, is het belangrijk om hem zo snel mogelijk af te koelen met water of natte doeken. Geef hem voorzichtig kleine beetjes te drinken en neem onmiddellijk contact op met een dierenarts.

Langeafstandswandelingen

Veel mensen vinden het leuk om een wandelvakantie met hun hond te doen. Als uw hond niet gewend is om lange afstanden te lopen, is het belangrijk dat u uw hond van tevoren traint. Hij kan ten slotte niet ineens 30 km per dag gaan lopen. Maak daarom thuis alvast steeds langere wandelingen met de hond. Hieronder enkele tips:

  • Bekijk van tevoren de route om te zien of er beekjes zijn waarin uw hond kan afkoelen en waar hij uit kan drinken. Als dat niet mogelijk is, moet u extra water voor onderweg meenemen.
  • In de bergen en bossen mogen honden vaak niet los lopen in verband met schapen en wild. Lijn uw hond daarom aan.
  • U kunt uw hond aanleren om zelf een rugzakje te dragen, met daarin zijn eigen voer en drinkwater.
  • Controleer aan het eind van iedere dag uw hond op teken.
  • Controleer de voetzooltjes regelmatig. Als uw hond gauw problemen heeft met zijn voetzolen kunt u overwegen speciale schoentjes te gebruiken. Er zijn verschillende soorten beschermhoesjes op de markt. Laat uw hond hier al voor de vakantie aan wennen.

Alles goed met uw dier?

Controleer tijdens uw vakantie iedere dag of uw huisdier lekker in zijn vel zit. Eet en drinkt hij voldoende? Is zijn ontlasting normaal? Ziet hij er gezond uit? Hoe is zijn gedrag? Bij twijfel over de gezondheid van uw dier, is het verstandig een plaatselijke dierenarts om advies te vragen.

Als uw huisdier niet mee gaat op vakantie...

Dan kunt u kiezen voor een thuisoppas, u brengt uw dier naar een bekende of naar een pension. Als u kiest voor een pension, zijn er een aantal dingen waarop u moet letten:

  • Entingen: minimaal 7 dagen van te voren. Hond; parvo/hondenziekte-enting. Kat; katte- en niesziekte enting
  • De meeste pensions eisen ook een enting tegen Kennelhoest (hond). Zorg dus dat u deze entingen in orde heeft.
  • Tijdig reserveren en het liefst een keertje “proefdraaien.” Dit zodat het dier kan kennis maken met een nieuwe omgeving en u kunt kijken of alles naar wens is. Is dat het geval, dan kunt u met een gerust hart op vakantie gaan.
  • Het paspoort van het dier hoort bij het dier, dus deze wordt aan de pensionhouder afgegeven.
  • Chip, deze moet geregistreerd zijn.

Voor pensionadressen kunt u terecht op www.dierbaar.nl of www.vakantieoppas.nl.

Vuurwerkangst

Veel honden en katten zijn erg nerveus of raken in paniek door vuurwerk. Vuurwerk associëren ze met het knallen en flitsen van onweer en hun instinct vertelt ze dat onweer gevaar met zich mee brengt.

De angst voor vuurwerk kan een aangeboren angst voor geluiden zijn, maar ook andere factoren kunnen een rol spelen. Een traumatische ervaring kan een belangrijke factor zijn, maar ook aangeleerd (of versterkt) gedrag door de eigenaar of een combinatie van twee of meer factoren. Verschijnselen van angst kunnen zijn: verstoppen, ineengedoken zitten, niet naar buiten durven, niet willen eten, onzindelijk zijn, meubilair slopen…

Aangeleerd gedrag

Dit houdt in dat de hond of kat niet zozeer van zichzelf angstig is voor geluiden maar dat de eigenaar onbedoeld en onbewust angstig gedrag heeft beloond waardoor de hond dit gedrag steeds sterker zal vertonen. Wanneer de hond angstig gedrag vertoont en de eigenaar de hond “troost” door aanhalen, optillen of bemoedigend toespreken ziet een hond dit als beloning. Zijn angst is door de baas beloond, daarmee voor hem bevestigd, waardoor dit gedrag wordt gestimuleerd.

Algemene tips

Hier volgen enkele algemene tips die u kunt gebruiken wanneer de hond of kat zich angstig gedraagt bij vuurwerk:

  • Niet troosten (hij mag wel bij jouw zijn voor steun)
  • Negeren (niet aankijken of toespreken)
  • Zo gewoon mogelijk doen (alsof vuurwerk heel normaal is)
  • Niet straffen of begripvol toespreken
  • De hond mag vluchten (achter kast, onder bed,…)
  • Tijdens vuurwerk niet alleen thuis laten
  • Zo min mogelijk naar buiten
  • Na 22.00 uur niet meer naar buiten
  • Radio en licht aan, gordijnen dicht
  • Aangelijnd uitlaten (i.v.m. vluchtgedrag)
  • Vuurwerktraining (gedragstherapie)

Kalmeringsmiddelen

Wanneer u weet dat de hond erg angstig is voor vuurwerk, is het geen bezwaar om kalmeringstabletten te geven. Het is zelfs belangrijk hier al mee te beginnen als het dier angst ontwikkeld, het wordt namelijk ieder jaar erger. Middelen die het dier alleen slaperig maken zijn niet verantwoord.

Progesteronbepaling

Wij hebben vanaf nu de mogelijkheid om een progesteronbepaling te doen met ons bloedapparaat op de locatie in Zuidwolde. Met dit apparaat kunnen wij een zeer snelle en betrouwbare progesteronbepaling doen. Wij weten binnen 15 minuten al de uitslag en kunnen de uitslag direct met u doornemen.

Progesteron wordt gemeten om het juiste moment van de eisprong bij de teef te bepalen. Net voor de eisprong zal het progesterongehalte gaan stijgen. Wanneer deze een bepaalde waarde heeft bereikt, kunnen we stellen dat de eisprong heeft plaatsgevonden.

Wij hebben gemerkt dat er per individu grote verschillen zijn wat betreft de eisprong, zo heeft de ene teef op de tiende dag van de loopsheid de eisprong en de andere op bijvoorbeeld dag twintig pas.

Ons team begeleidt u en uw teef graag naar het juiste dekmoment en het vervolg daarvan. Wilt u meer informatie? Neem dan contact op met de praktijk via 0528 - 371 291.

Terug naar Gezelschapsdieren